dinsdag 30 oktober 2012

Rutte-II? Pechtold-I!

Mark Rutte en Diederik Samsom zijn sneller in het huwelijk getreden dan een verliefd koppel in LA.
Ook de ministers werden razendsnel benoemd. Voor Stef Blok, die buiten de boot dreigde te vallen, werd zelfs een hele nieuwe ministerspost gecreëerd.
En zo kan het nieuwe kabinet volgende week al op het bordes van Huis ten Bosch staan. Rutte-II gaat dat dan logischerwijs heten.
Maar eigenlijk is dat een misleidende naam. Juister zou zijn: Pechtold-I.
Wanneer we namelijk de belangrijkste punten uit het regeerakkoord onder de loep nemen, dan ondergaan we een merkwaardige sensatie: het is alsof we het verkiezingsprogramma van D66 lezen.
Wellicht vraagt u zich nu af: D66 een verkiezingsprogramma? Is dat geen contradictio in terminis? Een terechte vraag. 'D66' was de laatste jaren immers nog slechts de naam waaronder Alexander Pechtold & Co. Voor al uw Wildersbestrijding actief was.
De antiWilderspartij bleek echter ook, diep verborgen, eigen ideeën te hebben, die werden neergepend in een programma getiteld 'En nu vooruit.' En die ideeën worden nu in concrete maatregelen omgezet:
Rutte-II wil 16 miljard bezuinigen, keurig binnen de 15 à 20 miljard uit het D66-verkiezingsprogramma.
Rutte-II kleedt de AWBZ uit, alleen de noodzakelijke zorg wordt nog vergoed, precies zoals D66 het wil: 'De zorg wordt vergoed. Wonen en service worden niet uit het collectief gefinancierde AWBZ-budget betaald, maar zijn net als in andere fases van het leven voor eigen rekening.'
De nationale politie, het afschaffen van de wietpas, geen boerkaverbod - met een uitzondering voor bepaalde functies en beroepen -, een kortere WW en uiteraard investeringen in 'duurzame economie': allemaal wat Alexander wil.
En wat te denken van de onderwijsparagraaf: het afschaffen van de basisbeurs, de invoering van een sociaal leenstelsel, het vrijgekomen geld investeren in de kwaliteit van het onderwijs, dat is toch gewoon gecopy-pastet uit het D66-programma!: 'D66 wil de basisbeurs vervangen door een sociaal leenstelsel en de vrijgekomen gelden investeren in verbetering van de kwaliteit van het onderwijs.'
De VVD heeft zelfs haar stokpaard moeten slachten: de hypotheekrenteaftrek wordt door Rutte-II eindelijk aangepakt, de burger wordt als tegenprestatie gecompenseerd met een verlaging van de inkomstenbelasting. D66: 'Wij beperken de hypotheekrente-aftrek' en de 'opbrengsten worden gebruikt om de inkomstenbelasting te verlagen.'
Enzovoort, enzovoort, en zo verder.
Dan heb ik de belangrijkste thema's echter nog niet genoemd. D66, dat is bovenal de bestuurlijke hervormingspartij, en de pro-Europa-partij.
Bestuurlijke hervorming en Europa, net de twee onderwerpen in het akkoord die het minst belicht worden, terwijl ze misschien wel het ingrijpendst zijn.
Neem die schandelijke bestuurlijke afbraak: rücksichtslos worden provincies samengevoegd. D66: 'Bezuinigd wordt er op bestuur door de transitie naar minder provincies en gemeenten'. Alstublieft.
Europa dan, het meest doodgezwegen onderwerp. Maar er kan geen twijfel over bestaan: Rutte-II is een pro-Europees kabinet. Een Europese bankenunie en een Europese toezichthouder op de bankensector worden ondersteund. D66: 'D66 wil dat deze maatregelen worden ingebed in toezicht en regelingen op Europees niveau ("Bankenunie").'
Bovendien zitten er twee PvdA'ers op de 'Europese' posten: Frans Timmermans vervangt Oeri Roosendaal op BuZa. Timmermansje, die zich meer Europeaan voelt dan Nederlander. Zo iemand kun je niet serieus nemen.
En Jeroen Dijsselbloem op Financiën. Zwaargewicht Jan Kees de Jager, die nog wel eens ergens voor wilde gaan liggen in Brussel, wordt nu dus vervangen door een buigzaam Dijsselbloempje.
Dat wordt urenlang koffie drinken met Martin Schulz.
Rutte en Samsom hebben niet voor compromissen gekozen maar voor keiharde uitruil. Met als resultaat dat in dit akkoord noch het stempel van de VVD, noch dat van de PvdA te herkennen valt. Dat is blijkbaar hoe rekenen in de politiek werkt: VVD plus PvdA gedeeld door twee = D66. Met die uitkomst feliciteren wij Alexander Pechtold.
Geen wonder dat het zo stil is uit de hoek van de Democraten66. Roemer, Wilders, Buma, ze buitelen over elkaar heen met snoeiharde kritiek op het akkoord. Pechtold murmelt alleen wat over iets te weinig investeringen in onderwijs, verder houdt hij wijselijk zijn mond en ontkurkt in stilte de champagne.
Eén lichtpunt zie ik toch nog wel: Pechtold is niet de formele minister-president. Hij zal niet wekelijks op gesprek komen in EenVandaag, hij wordt niet hét gezicht van Nederland. En daarmee feliciteren wij Nederland.

zaterdag 27 oktober 2012

Zeven dagen lang (134)

21 t/m 27 oktober

ZONDAG Weer keert het najaar en het najaarsweer
Wat een prachtige herfstdag. Windstil, nevelig en alles geel en rood en bruin en goed. Nu voel ik pas echt wat Bloem bedoelt met 'die atmosfeer van mist en zaligheid' in het najaar.

MAANDAG Schrijver die alles tegelijk doet
Multitasktuli

DINSDAG Eerste zin van een streekroman
Op een koude voorjaarsochtend stond het vee van boer Vroegindewei klaaglijk te loeien in de tuin van de familie Koestal.

WOENSDAG CL
Wat een aanfluiting, dat Manchester City, bah bah. Blijf dan lekker in Engeland als je er toch geen reet aan doet.

DONDERDAG Fileren
Prachtige column van Katina Polderman in de Sp!ts over die Vijftig tinten tinnef. Dat boek is op stilistisch vlak 'nogal baanbrekend' volgens Polderman: 'In de hele trilogie staan slechts 150 woorden, alleen dan steeds in een andere volgorde. Een enorme prestatie om dat ruim 1500 pagina’s lang consequent vol te houden.'
Hier de hele column.

VRIJDAG Twee nieuwsberichten
'Leuvense gevangenen brengen cd uit'
'Aantal gevangenen daalt snel'
Typisch gevalletje massaal op de vlucht geslagen, dunkt mij.

ZATERDAG Stijlloze promotie
'Niemand beseft denk ik dat de meidagen van 1940 mij nog altijd met een grote, onverteerbare verbittering – de verbittering van de machteloze – vervullen. Er gaat geen dag voorbij dat ik er niet eenmaal of meermalen aan denk en me in wraakzuchtige fantasieën verlies. En ik denk dat dit voor heel wat leden van onze generatie geldt, die het evenmin aan de grote klok hangen als ik. […] In die meidagen is Nederland toch voorgoed te gronde gegaan, al is het effect pas aan het eind van de jaren zestig tot zijn recht gekomen, toen de kerken leegliepen, de verzuiling verdween, net als het gevoel voor mijn en dijn, je overal hardop vieze woorden mocht zeggen, het huwelijk niet meer telde, en je alleen maar boekjes mag schrijven waarin betoogd wordt dat "wij" in Indië als barbaren zijn opgetreden en alles verkeerd hebben gedaan. […] Nederland is voor schrijvers een belabberde bodem om uit voort te komen, dat was het toch al, en dan kreeg het ook nog in vijf dagen zo’n geweldige klap, nooit goed gemaakt, nooit gewroken.'
(Willem Frederik Hermans in een brief van 20 juni 1988 aan Hans van Straten, geciteerd in het nawoord bij het deze week verschenen Deel 4 van de Volledige Werken van Hermans, met Herinneringen van een engelbewaarder en Het Evangelie van O. Dapper Dapper)

dinsdag 23 oktober 2012

"Cant wait to pull on my first FC Oss shirt after all these years"

I
De perikelen rond de Rabobank-wielerformatie zijn momenteel niet de enige bron van zorg: ook op het voetbalveld is het onrustig. Zoals Rabobank er al bij is sinds 1996, het jaar waarin ik het wielrennen ging volgen, zo ga ik ook al sinds 1996 naar TOP Oss. En zoals de wielerploeg ermee ophoudt, zo is dat scenario ook voor de club niet denkbeeldig. Dit keer betreft het voor de verandering eens een keer niet financieel zwaar weer, de club is kerngezond. Sportief is het echter bijna rock bottom. Abominabele sportieve prestaties zijn niet eens zozeer een verrassing - je weet als doorgewinterde TOP-supporter nu eenmaal dat je vaker onderin verkeert dan in de top. En als het dan weer eens huilen met de pet op is, dan wordt er geducht gekankerd en gemord, op de spelers, op de trainer, op het bestuur, op elkaar. Tot het weer beter gaat en iedereen de held is. De onrust lijkt nu echter fundamenteler.

De recente verliespartijen waren des te schrijnender door de algehele machteloosheid; er lijkt simpelweg niet meer in te zitten. Een tweede degradatie naar de Topklasse zou de doodsteek zijn voor de club. Kwamen de laatste twee seizoenen de nummers laatst Almere en Emmen nog goed weg doordat eerst RBC failliet ging en het jaar erna er niemand wilde promoveren, dit jaar stevent WKE (wat staat voor Woonwagen Kamp Emmen - echt waar) af op de titel, en laten die nu wél ooit aangegeven hebben te willen promoveren. Weinig TOP-supporters richten hun pijlen op trainer Anton Janssen. Men heeft wel in de gaten dat de debuterende coach een bijzonder kwaliteitsarme selectie in de maag is gesplitst. Met het selectiebeleid is dan ook iets grondig mis. Elk jaar ondergaat de selectie een complete metamorfose. Dat dit het jaar na de degradatie gebeurde is logisch, net als het jaar na de promotie. Topklasse respectievelijk Eerste Divisie vragen immers om een ander kaliber spelers. Dat ook na afgelopen seizoen weer driekwart van het spelersbestand vervangen moest worden, is echter allesbehalve een blijk van continuïteit.

Daar komt nog bovenop dat het formeren van de selectie op de slechtst denkbare manier gebeurt. Menige club begint reeds gedurende het lopende seizoen met het vastleggen van nieuwe spelers of het verlengen van contracten. De selectie wordt dan in de zomer, als de competitie stil ligt, zo goed als rond gemaakt. In augustus worden dan de puntjes op de i gezet. De beleidsbepalers in Oss kiezen echter voor een andere methode: tot het allerlaatste moment wachten en dan uit het bestand van de buiten de boot gevallenen de beste spelers vissen. Waarbij dat 'beste' op dat moment uiteraard behoorlijk relatief is. Gevolg: een klein clubje spelers op de eerste training, spelers die langzaam komen binnen druppelen, een team dat allesbehalve op elkaar ingespeeld is bij aanvang van de competitie. Niet de vriendschappelijke wedstrijden gelden als oefenpotjes, maar feitelijk de eerste competitiewedstrijden, want de transferdeadline ligt een aantal weken na aanvang van het seizoen. Bovendien wordt er nog maar vier keer per week getraind, een betaald voetbal organisatie onwaardig

Dieptepunt was dit keer de invulling van de spitspositie. Een legioen aan buitenlanders kwam op proef, geen van hen voldeed, waarna uit arren moede maar Tim Nelemans werd teruggehaald, de spits die na vorig seizoen nog te verstaan was gegeven dat hij moest vertrekken. Ook de 'samenwerking' met NEC is een fiasco. Keer op keer worden spelers naar Oss gestuurd die geen versterking zijn. Bovendien is de zelfstandige jeugdopleiding opgeheven, alle talenten gaan automatisch naar Nijmegen, waardoor er van onderaf geen doorstroming meer is en men dus afhankelijk is van transferbeleid. En bij gebrek aan scouting is dat een combinatie van mislukkelingen een nieuwe kans geven, schoten hagel en ad hoc beleid. Vorig jaar werd dit nog enigszins verbloemd doordat Christopher Bieber zowaar een scorende spits bleek, maar ook hij was om vijf voor twaalf vastgelegd, en nota bene door de trainer Dirk Heesen gescout in Duitsland!

II
Overal donkere wolken dus. En wat doe je dan? Dan vlucht je in je rijke fantasie, of in melancholie om het verleden. Onlangs verscheen een mooi boek dat beide combineert: Football Manager Stole My Life. 20 Years of Beautiful Obsession (red. Iain Macintosh, Kenny Millar, Neil White). Met de computergame Football Manager - toen nog geheten Championship Manager - is me ooit gelukt wat in het echt nog nooit is geschied: promotie naar de eredivisie met TOP Oss. De game is extreem verslavend, de titel van het boek zegt niets te veel. Spelers die in real life anoniem meehobbelen bereiken een cultstatus door de game, spelers wereldwijd raken verknocht aan clubs die ze in het echt nog nooit hebben zien spelen. Tot de obsessie zo ver gaat dat men de club ook in het echt gaat bezoeken.

Een gamer met als thuisbasis Terrassa, Spanje, normaal Barcelona-supporter maar in Football Manager spelend met FC Oss, was van de weeromstuit fan geworden, zodat hij besloot vorig jaar maar eens naar Oss te reizen om een echte wedstrijd te bezoeken. Op 31 juli 2011 werd de knoop doorgehakt: FC Oss - SC Veendam op 14 oktober ging het worden: 'We booked out accommodation this morning :P just counting the days now, its going to be immense! Cant wait to pull on my first FC Oss shirt after all these years.' Op 13 oktober wordt de community nog eens bijgepraat: 'Just letting you know that the game is tomorrow. We fly out at 7 am. Club have confirmed that our custom shirts and match tickets are in the club shop waiting for us. Cant wait, will get some photos etc up.'

TOP Oss - Veendam van vorig seizoen, die staat me nog helder voor de geest. Een krankzinnige wedstrijd, eindigend in 4-4, zoals toen vrijwel elke thuiswedstrijd een spektakelstuk was. Op 11 november brengt de gamer verslag uit: 'Well we are back, and what a trip!!' Ze verblijven blijkbaar in Amsterdam en willen daar de dag doorbrengen, alvorens aan het eind van de middag naar Oss te sporen, maar de geestdrift wint het van het geduld: 'We started off heading straight for Centraal Station after checking into our hotel with the intention of just grabbing our tickets to Oss and then heading in a bit later as it was only 11am and kick off wasn't until 8pm. We managed to survive one hour before we jumped on the train, we just couldn't wait.'

Aan een routebeschrijving vanaf het station hebben ze niet gedacht, zodat ze er twee uur over doen om het stadion te bereiken. Ik heb zelf talloze malen die route gelopen, en aangezien dat een wandeling van tien minuten is moeten deze jongens echt een gigantische omweg hebben gemaakt. Maar: 'when we walked around the corner and saw the Frans Heensen Stadium [sic; correct: Frans Heesen, MvZ] in front of us, all frustrations were forgotten, I turned to my mate and simply said: "We are here".' In de 'club shop' - die hebben we niet echt, het is gewoon de receptie - kopen ze behalve shirtjes ook 'a scarf and a key ring'.

'We asked Sylvia [van Hoogstraten, de secretaresse, MvZ], the lovely lady who made most of this possible, where the supporters sit. She advised us that the "tough" group sit in the C stand so we had 2 tickets for that!' Ze maken contact met enkele supporters, bezoeken de kantine en gaan dan vak C op: 'It was incredible how we were treated, everyone was so nice to us, welcoming us and making sure we were included in all the chants etc. 2 very kind people even gave us their own scarves from the Oss won promotion last season, we were told that these were no longer available so were very touched by this gesture.' De wedstrijd dan, en 'what a game it was!'

Inderdaad. 1-0 Roy de Ruiter, snel 1-1, Bieber 2-1. Dan rood voor onze keeper Arends wegens het neerhalen van een doorgebroken speler, twee goals voor Veendam in de blessuretijd van de eerste helft: 2-3. Na rust 2-4 via een penalty en iedereen denkt: over en uit. 'That was until Marcel van der Sloot took control of a loose pass 35 yards out in the 63rd minute, skinned his opponent and bent one in off the bar from 25 right in front of the Oss faithful to send us into raptures! 4-3 [3-4 dus] and Oss were flying. We were all over them and in the 76th when we one the corner it could only have one ending, Bart Van Muyen nodded it home and Oss were level and the stand was shaking!! We attacked for the rest of the match but it ended 4-4, what a way to end a fantastic experience.' Voor herhaling vatbaar: ' We WILL be back to Oss.' Boven de afgedrukte foto's staat 'Top Oss Till I Die!'

Een prachtig verhaal. Maar dat was toen, nu is het alle hens aan dek. Lijfsbehoud is noodzakelijk. Anders is er straks ook voor deze gamer niks meer over om naar terug te keren.

zondag 21 oktober 2012

Rabobank: hypocriet, opportunistisch en wereldvreemd

De beslissing van de Rabobank om te stoppen met de wielerploeg is hypocriet en opportunistisch en getuigt bovendien van minachting van het publiek en van wereldvreemdheid.
Tussen 1996 en 2007 werd doping gedoogd door de ploegleiding. Het is hypocriet om het zo voor te stellen dat men door er nu halsoverkop mee op te houden de handen in onschuld kan blijven wassen. Alsof de onthullingen die nog gaan volgen de Rabobank niet meer kunnen raken.
Het is opportunistisch om op de mediahype die deze weken is losgebarsten mee te liften en nu gauw het hazenpad te kiezen.
Een onderzoeksbureau publiceerde eerder deze week de resultaten van een enquête waaruit bleek dat maar liefst 85% van de ondervraagden nog steeds positief dacht over Rabobank als wielersponsor.
En die minderheid die er anders over denkt?
Tsja, je hebt in Rotterdam ook een paar mensen die geen schoonmaakmiddel van het merk Ajax kopen. Maar om daar nou je beleid op af te stemmen?
Het is echt een minachting van het publiek om te denken dat er klanten weglopen als de Rabobank een wielerploeg blijft sponsoren. In 2007 werd bekend dat zes Nederlandse banken, waaronder Rabobank, investeerden in bedrijven die clusterbommen en landmijnen produceren. Zijn de klanten toen massaal weggelopen? Neen.
En dan zouden mensen nu wél weglopen omdat de bank investeert in een sport met een dopingprobleem? Schei toch uit.
De reden die de Rabobank opgaf: 'Wij zijn niet meer overtuigd dat de internationale professionele wielerwereld in staat is een schone en eerlijke sport mogelijk te maken. Wij hebben niet het vertrouwen dat dit op afzienbare termijn zal veranderen.'
Iedereen doet net of de onthullingen omtrent Lance Armstrong het begin van de ondergang van het wielrennen zijn, in plaats van het einde van een periode.
De ontmaskering van Armstrong is het sluitstuk van een donker tijdperk. Nadat eerder al grote namen waren gesneuveld is nu dan ook de eindbaas verslagen. Game over, het spel is uit.
Maar we zitten alweer enige tijd in een nieuwe wereld.
De etappezege van David Millar deze zomer in de Tour was een prachtig ijkpunt. Millar, de dopingzondaar uit het EPO-tijdperk die in zijn tweede wielerleven als spijtoptant het gezicht van het nieuwe wielrennen wil zijn. Die Millar won negen jaar na zijn laatste individuele Touretappezege weer een rit, nu schoon, en daarmee honderd keer zoveel mooier als de zeges van toen. Millar reageert nu op twitter:
'Dear Rabobank, you were part of the problem. How dare you walk away from your young clean guys who are part of the solution. Sickening.'
Gisteren schreef de Schot zelfs een openbare brief in de Volkskrant om die tweet toe te lichten. Hierin verwoordt hij prachtig de status die Rabobank bij miljoenen Nederlanders en nog meer buitenlanders heeft:
'Rabobank vertegenwoordigt Nederland, van de oranje gereedschapskist tot de nationale steun van de mannen en vrouwenploegen, van de basis tot de top. Nederland is het land van fietsers, zo zien wij jullie. Het leek zo toepasselijk dat een nationale bank bereid was om de wielerhoop van de natie onder zijn hoede te nemen.'
Zo is het. Ik begon het wielrennen te volgen in 1996. Toen was Rabobank al sponsor. Rabobank was de nationale trots, om hartstochtelijk voor te juichen én vurig op te kankeren, zoals dat gaat met wat je lief is en aan het hart gaat. Ik kan mij geen wielrennen voorstellen zonder Rabobank.
Millar: 'Het aantal dromen dat door jullie besluit is kapotgemaakt is niet te tellen. Jullie hebben een aantal van de geweldigste atleten. Marianne Vos en Robert Gesink zijn de beroemdste, maar er zijn er nog veel meer. Zij verdienen het niet te boeten voor fouten uit het verleden.'
Zo is het. Gesink, Bauke Mollema, Steven Kruijswijk, nieuwe jonge helden van het asfalt, part of the solution zoals Millar zo treffend schrijft, die op de puinhopen van het recente verleden hard aan het bouwen waren aan een nieuw monument. En de volgende generatie stond alweer klaar, met Wilco Kelderman als belangrijkste exponent. Dat de Rabobank geen oog heeft voor dit proces getuigt van een schrijnende wereldvreemdheid.
De carrières van deze talenten hoeven niet in de knop gebroken te zijn. Er kan zich een nieuwe sponsor aandienen, ze kunnen bij andere teams gaan rijden en daar geschiedenis gaan schrijven.
Maar de naam Rabobank zal in dat geval niet in de kronieken worden bijgeschreven.
Rabobank heeft ervoor gekozen voor eeuwig en altijd uitsluitend verbonden te blijven aan de dark ages van het wielrennen.

zaterdag 20 oktober 2012

Zeven dagen lang (133)

14 t/m 20 oktober

ZONDAG Mededeling van de redactie
In tegenstelling tot wat uit de praktijk van de laatste tijd zou kunnen worden afgeleid is het nog altijd mogelijk te reageren op de hier geplaatste blogberichten.
Voor de haters: dat kan ook anoniem.

MAANDAG De muil van de tijd
'Zo ging het altijd. Zodra het leven eens bij hoge uitzondering ten volle de moeite waard bleek, men er maar niet genoeg van krijgen kon en het zo voorgoed zou willen vast houden, dan kwam de tijd om het te verzengen. Dan gaat alles veel te snel in zijn werk en eenmaal voorbij, maakt het eenzelfde verblindend felle en toch onwezenlijke indruk, als ware het leven bij magnesiumlicht opgenomen.'
(J. van Oudshoorn, Tobias en de dood, 1925, p. 113)

DINSDAG Kip
Poster op station: '95% van alle kipverkoop is plofkip. Zo'n dier kan soms nauwelijks meer lopen.'
Daar ga ik wel vanuit, ja. Ik zou toch raar staan te kijken als mijn kipfiletje ineens van het bord af wandelt.

WOENSDAG Jan Wijn
Programma van Omroep Max: Wijn aan Gort. Over een wijnboertje dat Ilja Gort heet.
Dan zit Jan Slagter dus achter zijn bureau een naam voor het programma te bedenken en komt hij met Wijn aan Gort. Dan krijg ik toch spijt dat ik Slagter niet in de cabaret top 100 heb opgenomen. Wijn aan Gort!

DONDERDAG Herfst'vakantie'
Hoe komt de NS in godsnaam op het onzalige idee om uitgerekend in de herfstvakantie massaal aan 'geplande' werkzaamheden te beginnen en met kortere treinen te gaan rijden? Denken ze dat iedereen nog op school zit of zo?
De enige treinforenzen die deze week herfstvakantie hebben zijn middelbareschooldocenten.
Bovendien gaan in de herfstvakantie mensen die normaal nooit met de trein gaan, zoals gezinnen met kinderen, nu wel dagtripjes maken met de trein. Er zijn dus eerder meer dan minder reizigers.

VRIJDAG Einde der tijden
Zelden zo'n gitzwarte avond meegemaakt. Eerst bij thuiskomst moeten lezen dat Rabobank ermee ophoudt - het einde van het Nederlandse wielrennen. Daarna een op alle fronten dramatische vertoning in het stadion - het naderende einde van betaald voetbal in Oss. En dan ook nog de Televizierring voor The Voice - het einde van de geestelijke gezondheid van de Nederlandse tv-kijker. Ik krijg steeds meer begrip voor dat einde der tijden van komende december.

ZATERDAG M'n kop tussen de Bankschroef
Na bijna zevenentwintig jaar een tevreden klant van de Rabobank te zijn geweest overweeg ik nu over te stappen naar een andere bank. Dan houden we er ook maar meteen helemaal mee op, nietwaar?

donderdag 18 oktober 2012

Zoggels top 100 Nederlandse cabaretiers: 30-21

Het weblog "Zoggel" presenteert zijn hoogst persoonlijke en dus hoogst eigengereide top 100 van Nederlandse cabaretiers. Speelgerechtigd zijn alleen grappenmakers en geinponems die heden ten dage hun humor of poging daartoe op de bühne of op de beeldbuis brengen of dat in de voorgoed voorbije levensdagen van ondergetekende hebben gedaan. Jammer maar helaas dus voor Eduard Jacobs, Alex de Haas, Wim Kan, Toon Hermans e tutti quanti. Vlamingen mochten meedoen als ze ook in Nederland bekend zijn, dat wil zeggen: als ik ze ken. Dat geldt overigens voor iedereen in de lijst: ken ik je niet, dan heb je pech. Maar ik ken er wel een boel, zo ben ik dan ook wel weer. Vandaag de nummers 30 t/m 21.

30. Pieter Jouke
Heeft de pech steeds in te stappen in programma's die op hun retour zijn (Koppensnellers) of de samenwerking aan te gaan met non-valeurs (CQC), want een gebrek aan humor is het probleem niet: Buro Renkema was stiekem heel goed: Henk Kamp in Uruzgan! Meng een eetlepel absurdisme met een scheut droogkomiek en je hebt Jouke. Hij gaat het nu eindelijk maar eens solo proberen. I approve.
29. Waardenberg & De Jong
Rotterdammers zit humor sowieso wel in de genen, maar Martin van Waardenberg en Wilfried de Jong hadden daarbovenop ruim tien jaar lang zo'n beetje hun hoogst particuliere genre. Acrobatisch absurdisme of zo. Of klim-en-klauter-cabaret. Er vielen geen gewonden.
28. Bart de Graaff
Bartje. We missen hem en zijn aanstekelijke lach nog elke dag. Vooral als Patrick Lodiers weer op tv is, dan schrijnt het gemis des te meer. Iedereen kent de Teringtubbies en weerman Gilles de la Tourette, maar vergeet ook zijn persiflage van Te Land, Ter Zee en In de Lucht niet. En natuurlijk het belletje lellen bij de buurvrouw van Jaap Jongbloed.
27. Jeroen van Merwijk
Reviaan op de bühne. Eerste programma heette Van ouwehoer tot troubadour. Daarmee is Van Merwijk voor de volle honderd procent gedefinieerd. Op z'n best als die twee elementen de perfecte symbiose aangaan, zoals in ''n Ding'.
26. Wim Helsen
Prominentste exponent van de droogkomische 'zever' waar de Vlamingen patent op lijken te hebben. (Ik vraag me overigens wel af bij lui als Helsen en Philippe Geubels of wij ze hier ook zo grappig zouden vinden als ze bijvoorbeeld een Amsterdamse tongval hadden gehad.)
25. Van Kooten & De Bie
Nog net speelgerechtigd voor deze lijst. Veel is inmiddels verouderd, maar ze hebben de cultuur verrijkt met geweldige typetjes als Prof. dr. ir. P. Akkermans, Gé en Arie Temmes, wethouder Hekking, Cor van der Laak, O. den Besten en natuurlijk Jacobse en Van Es.
24. Micha Wertheim
Speelt elke keer weer een geniaal spelletje grensvervaging persoon-cabaretier. En dan gaan er mensen weglopen; altijd goed. Zie verder drs. S. Meeuws voor een discoursanalyse: De kwestie Micha Wertheim.
23. Paul Groot
Imitator der imitatoren. Van Kopspijkers tot Koefnoen. Wel jammer dat ie elk seizoen wel weer minstens één sketch bedenkt waarin het typetje dat hij speelt met ontbloot bovenlijf in beeld komt, zodat Groot zijn borstspieren kan showen.
22. NUHR (Niet Uit Het Raam)
Ze staan er individueel al in (#96, #44 en #38), maar gedrieën toch het best te genieten. Aangename mix van maatschappijkritiek, kwaliteitsmuziek en Viggo-Waas-marginalisering. Dat neem je dan toch mooi mee.
21. Lebbis
Na twintig jaar met Dolf Jansen hoge ogen te hebben gegooid als lelijkste theaterduo allertijden, ging Lebbis in 2000 solo verder. En dan treedt de Wet van het uit elkaar gaande duo in werking: één blijkt er al die tijd het creatieve genie te zijn geweest waar de ander zo'n beetje op meeliftte. Lebbis was de Paul Simon van de twee. Specialiseert zich sindsdien in Tirades en Theorietjes.

woensdag 17 oktober 2012

Encyclopedie van de Somberheid (14)

14. Zeven muzikale hoogtepunten van gelukzalige najaarssomberheid

Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig...

1) Zaterdagmiddag. Still Crazy After All These Years staat op. Ik staar gedachteloos naar buiten. De lucht is ongekleurd, regen slaat eentonig maar zachtmoedig tegen het raam. De eerste klanken van '50 Ways to Leave Your Lover': Steve Gadd op drums, het mooiste intro ooit. En dan gaat Paul diep: 'The problem is all inside your head, she said to me...'
Paul Simon - 50 Ways to Leave Your Lover

2) Oktober, vroeg in de avond maar al volledig donker. Onderweg naar huis, de laan naar het station is verlaten. Een regenbui. De straatstenen glimmen in het licht van de straatlampen. In mijn oren lamenteert Tyler Ramsey: 'I wish that I could say that it's never gonna rain no more.' Ik versnel mijn pas. Bijna thuis.
Tyler Ramsey - Stay Gone

3) De zondagavond. Eigenlijk al geen weekend meer. Bruce Springsteen, man van muziek van verwachtingen, van opgewondenheid, van springen door de kamer. Maar niet op zondagavond. Dan is er Nebraska, die merkwaardige plaat. Kaal, ongepolijst, stemmig. Een blik op de album cover: het desolate landschap, het laagje sneeuw op de motorkap. En Bruce komt de kamer binnen: 'My name is Joe Roberts, I work for the state.'
Bruce Springsteen - Highway Patrolman

4) November, vorst Herfst zwaait de scepter. De avond valt om kwart over vier, regen beukt op de ruiten van de voortrazende intercity. Het dreunende ritme van Arcade Fire's 'Ready to Start' houdt moeiteloos gelijke tred: 'If the businessmen drink my blood / Like the kids in art school said they would.'
Arcade Fire - Ready to Start

5) December neemt het stokje over. De regen verhuist gelijkmoedig mee. Het niemandsland tussen Dordrecht en Breda. Buiten valt niets te onderscheiden, alsof de trein eeuwig moet blijven voortgaan door de nacht. De piano in de tintinnabuli van Arvo Pärt is een betrouwbare reisgenoot. De eeuwigheid...
Arvo Pärt - Spiegel im Spiegel

6) Nijmegen, de laatste stoptrein. Waterkoud. Ik zit, ik wacht, ik huiver. De coupé is verder leeg. Maar ik ben niet alleen: de ijle klanken van Sufjan Stevens' 'The Owl and the Tanager' vullen de ruimte, bezetten het donker, kruipen de nacht in: 'The owl and the tanager said, one waits until the hour is dead.'
Sufjan Stevens - The Owl and the Tanager

7) Het jaar geeft bijna af, de regen is verdwenen. Dikke mist, de gebouwen verschuilen zich, alles is roerloosheid. Taking Back Sunday, akoestisch. 'The months, they don't matter, it's the days I can't take, when the hours move to minutes and I'm seconds away.' De muziek baant zich voorzichtig een weg. En gaat dan op 3:05 een heuveltje over. We zijn er bijna.
Taking Back Sunday - New American Classic

zaterdag 13 oktober 2012

Zeven dagen lang (132)

7 t/m 13 oktober

ZONDAG Cloudy
Het weerbericht op NOS teletekst meldt dat er vandaag enkele 'vriendelijke stapelwolken' zijn.
Het moet niet gekker worden.
Of zou er daar een redacteur zitten die fan is van het werk van Frederik van Eeden?: 'Laat het goede licht komen, het zachtaardige maanlicht, de welbekende dag, de vertrouwde, vriendelijke wolken.' (Johannes Viator, 1979 [1892], p. 61)

MAANDAG Super Guidetti
John Guidetti in de Voetbal International! Wat een held, de man die ons ons zelfrespect teruggaf. Elke keer als ik aan hem denk krijg ik nog een brok in de keel. En het is wederzijds: 'Ik denk nog elke dag aan Feyenoord.' En: 'Ik ben Feyenoorder totdat ik doodga.' De 28ste komt hij naar Rotterdam: 'Ik móét erbij zijn en ga, als het kan, als supporter tussen de supporters staan.'
De Zweed tekent ook een mooie herinnering op aan Jordy Clasie: 'Ik kan me het moment nog zo goed herinneren dat Christian Eriksen Ajax op een 1-0 voorsprong zette. Zij waren in die fase ook de betere ploeg. Jordy Clasie zocht oogcontact met me. Ik zag het verdriet in zijn ogen, ik zag de wanhoop, de boosheid en de frustratie. Clasie schreeuwde naar me in het Engels: "John, come on, fucking hell, we have to do this." Ik keek naar Jordy en zei: "Okay, let's do it."'
En ze deden het.

DINSDAG Elk jaar vroeger
Zo, alweer oktober. Binnenkort zullen de paaseitjes wel weer in de winkel liggen.

WOENSDAG Welbehagen
'Hij heeft, dacht ik, een goede sigaar bij zijn koffie. Deze combinatie is uiterst behaaglijk, en welbehagen is tenminste een lagere vorm van geluk. Daar moet men het in sommige situaties maar mee doen.'
(Thomas Mann, Ontboezemingen van de oplichter Felix Krull, 1997 [1954] p. 220)

DONDERDAG En C. Ronaldo dan
Als iemand uit de voetballerij gevraagd wordt of er in het betaalde voetbal homo's actief zijn, antwoordt diegene altijd als volgt: volgens de statistieken is één op de twintig mannen homo, dus moeten er ook in de voetballerij wel homo's tussen zitten.
Dat is welbeschouwd onzin, zo werkt statistiek niet.
Dan zou je immers ook moeten aannemen dat van elke twintig couturiers er maar één homo is, of van elke twintig royaltywatchers slechts één. Iedereen weet dat dat wel erg weinig is.
Overigens steun ik het vandaag gepresenteerde actieplan voor homo-emancipatie van harte.

VRIJDAG Nederland-Andorra
De hamvraag: Waarom spreekt iedereen de voornaam van Ruben Schaken uit als Rubèn, dus met een beklemtoonde e in plaats van een stomme e?

ZATERDAG Nomen est Dominica
Nu we het toch over namen hebben; nog iets opmerkelijks uit de databank van Meertens: de dagen van de week als achternaam (aantal personen in 2007):
Zondag: 1409 (+ nog 153 Sondag en 53 Sondagh)
Maandag: 311
Dinsdag: 0 (wel 19 voor Dingsdag)
Woensdag: 0
Donderdag: 0
Vrijdag: 325
Zaterdag: 0 (wel nog een enkele Saterdag)
Conclusie: er worden nog veel zondagskinderen geboren.

donderdag 11 oktober 2012

[Pims achtertuin 2002-2012]: Fortuyn, Herben en de JSF

Dezer dagen zitten Mark Rutte en Diederik Samsom druk te formeren. Ze doen hard hun best vooral niet de indruk te wekken dat dit proces een spelletje mens-erger-je-niet is. Als we Rutte en Samsom en de formateurs Bos en Kamp - niet te verwarren met Jan Boskamp, die wel voor twee kan eten maar niet formeren - op hun woord moeten geloven is het eerder een vlot spelletje kwartetten: Mag ik van jou de huisarts in het eigen risico? vraagt Mark. Mag ik dan van jou de afschaffing van de forenzentaks, repliceert Diederik. Net zo lang tot ze allebei triomfantelijk kwartet! kunnen roepen naar de achterban.

In werkelijkheid zal het formeren toch veeleer neerkomen op een moeizaam potje stratego. Behoedzaam manoeuvreren, soms een drieste vlucht vooruit, soms een terugtrekkende beweging. En dan maar hopen niet op een bom te trappen. Wel een potje stratego met heel wat minder stukken op het bord trouwens, want de afbraak van defensie kent geen grenzen. Daarbij komt ook de Joint Strike Fighter weer op tafel. De VVD wil verder met het project, de PvdA wil er uitstappen. Dan gaan de gedachten onwillekeurig terug naar Pim Fortuyn.

In 2001 had de Nederlandse regering tot deelname aan de ontwikkeling van de Joint Strike Fighter besloten. Begin 2002 komt dit echter op losse schroeven te staan, met de PvdA als splijtzwam: het kabinet - mét PvdA - spreekt zich uit voor de JSF, maar de Kamerfractie van de sociaaldemocraten is verdeeld. Zo stelt parlementariër Frans Timmermans expliciet de deelname van Nederland aan het project ter discussie (saillant detail: Timmermans wordt nu genoemd als toekomstig minister van BuZa!). Fractieleider Ad Melkert laat echter weten dat de PvdA voorstander is van participatie, waarna Timmermans zich loyaal verklaart aan Melkert. Maar loyaliteit is blijkbaar wind, want kort daarna is Timmermans toch weer tegen. Prompt verklaart nu ook Melkert dat de PvdA-fractie tegen zal stemmen. Zoveel gedraai duizelt het kabinet, dat dan maar besluit een definitieve beslissing over de verkiezingen heen te tillen.

De mythe wil dat Pim Fortuyn pertinent uit het JSF-project wilde stappen. Na zijn dood stemde de LPF echter voor participatie. Al op 4 juni 2002, nog geen drie weken na de verkiezingen, gaat de nieuwe Tweede Kamer akkoord met het reeds door Paars II voorbereide besluit tot deelname. Van de 93 Kamerleden van VVD, CDA en LPF stemmen er 84 voor - waarvan 25 van de 26 LPF'ers -, ruim voldoende voor de meerderheid. Op 17 juni, ruim een maand vóór Balkenende-I geïnstalleerd wordt, schrijft Nederland zich officieel in voor het project en een bijdrage van 800 miljoen dollar aan de ontwikkelingskosten. Al gauw wordt de rol van Mat Herben, defensiewoordvoerder en na de moord tijdelijk partijleider, met wantrouwen bekeken; er zou een geur van beïnvloeding hangen rond de als vliegtuigspotter hobbyende Herben. Een marionet van de vliegtuigindustrie wordt hij genoemd.

Vooral de populaire cultuur is met deze versie van de geschiedenis aan de haal gegaan, natuurlijk vanwege de complottheorieën die eraan gelinkt konden worden: omdat Fortuyn tegen de JSF was moest hij uit de weg worden geruimd. In de film 06/05 (2004) van Theo van Gogh speelt een lobbygroep voor de JSF een grote rol in de moord. Die film was gebaseerd op de thriller De zesde mei (2003) van Tomas Ross. In beide werken wordt aan Herben een dubieuze rol toegekend. Ook in De koning van Nederland (2002), Bert van der Veers in recordtempo geschreven 'true fiction' over Fortuyn, kwam deze complottheorie al voor.

Maar ook serieuzere scribenten opteren voor die versie van de geschiedenis. Zo schrijft Joost Zwagerman eind 2002 dat Herben 'het door hem zo geheiligde gedachtegoed van Pim Fortuyn nu al met voeten treedt', bijvoorbeeld met de 'nu mede dankzij de LPF gesloten deal over de Joint Strike Fighters', die lijnrecht in zou gaan tegen de wil van Pim: 'Fortuyn was in de verkiezingstijd tegen het over de balk gooien van die achthonderdvijftig miljoen euro die het JSF-project opslokt. Bovendien was hij voor radicale inkrimping en zelfs opheffing van de landmacht. Het is wel erg onwaarschijnlijk dat Fortuyn met de besparing die die opheffing zou opleveren, vervolgens de luchtmacht had willen spekken.' (Het wilde westen. Nederland 2001-2003, 2003, p. 121)

Hoe zat het nu? In De puinhopen van acht jaar Paars (2002), Fortuyns laatste boek en het officieuze verkiezingsprogramma van de LPF, komt de hele JSF niet voor. Wel had hij al als lijsttrekker van Leefbaar Nederland deelname aan het project al verspilling van belastinggeld genoemd. In De puinhopen neemt Fortuyn op het gebied van defensie nog steeds enkele zeer radicale standpunten in: 'Opheffing van de Koninklijke Landmacht'; 'Opheffing van de Koninklijke Luchtmacht'. Met dat tweede standpunt ben je ook automatisch tegen de aanschaf van de JSF. Zelfs voorstander Herben lijkt daar niets aan te kunnen veranderen.

Kort voor de verkiezingen wordt Herben benaderd door officieren van de luchtmacht, die hem voorrekenen dat een deel van de ontwikkelingskosten binnen de bestaande begroting van defensie gedekt kan worden, namelijk door de aanschaf van nieuwe artilleriewapens uit te stellen. Herben was echter altijd al voorstander en hoeft dus niet overtuigd te worden. De krantenberichten laten niettemin zien dat Fortuyn zelf kort voor de moordaanslag zijn standpunt met betrekking tot de JSF weldegelijk heeft gewijzigd.

'VS pleit bij Fortuyn voor JSF' kopt de Haagsche Courant op 4 mei, twee dagen voor de moord dus. Fortuyn zou de Amerikaanse ambassadeur in Nederland over de vloer hebben gehad. Fortuyn wordt dan geciteerd: '"Als je de centen hebt mag je wel een gokje wagen. Want je onderneemt als je meedoet met de bouw van de JSF. Ik wil dit project niet financieren ten koste van de staatsschuld, maar als het binnen de begroting van defensie kan, wordt het een ander verhaal", aldus Fortuyn.' Ook zegt hij nog: 'Ik hecht aan een goede relatie met de VS, ook al omdat Nederland daar de tweede investeerder is. We zullen de JSF uiteindelijk ook wel nodig hebben.'



Fortuyn wás dus al honderdtachtig graden gedraaid, een na 6 mei 'het gedachtegoed van Fortuyn met voeten tredende' Herben, zoals Zwagerman het deed voorkomen, is onzin: Herben voerde de meest recente wil van Fortuyn uit. Wel een wil die hem zelf heel goed uit kwam, maar toch. De thrillerschrijvers hadden hun complot echter al te pakken. En ook Theo van Gogh was niet te beroerd het vuurtje nog eens verder op te poken. Nota bene tegenover Harry Mens, in de eerste aflevering van Business Class na de moord, beweerde Van Gogh doodleuk dat Herben steekpenningen zou hebben aangenomen. Zo kon het gebeuren dat ook de vredesbeweging al kort na de moord een citaat van, naar eigen zeggen, Mat Herben uit de Haagsche Courant van 4 mei weet te vissen: 'Als je de centen hebt mag je wel een gokje wagen. Want je onderneemt als je meedoet met de bouw van de JSF.' Maar dat was dus een citaat van Fortuyn.

En Fransje Timmermans? Die is de voorbije tien jaar gewoon door blijven draaien. WikiLeaks-documenten onthulden dat Timmermans in 2007 de Amerikaanse ambassadeur had verzekerd dat de PvdA zou instemmen met de aanschaf van de inmiddels ontwikkelde JSF-toestellen. Maar eerder dit jaar, met nieuwe verkiezingen in het verschiet, was de partij toch weer tegen. Benieuwd wat Timmermans straks als kabinetslid gaat doen. Als hij een consequente draaier is, zijn hij en de PvdA dan weer vóór. Formeren is levend stratego, benieuwd of Timmermans straks met de vlag gaat zwaaien...

dinsdag 9 oktober 2012

Een vader en een zoon. Over Rutger Kopland en Abe Lenstra

Woensdag 11 juli jongstleden overleed Rutger Kopland. Ik las het bericht van zijn overlijden op NOS Teletekst. ‘Zijn bekendste gedicht is Jonge sla’, stond er. Ik moest meteen denken aan een televisiefragment van ergens eind jaren negentig. Kopland was te gast bij Hanneke Groenteman – het zal waarschijnlijk ‘De Plantage’ zijn geweest – en Groenteman vroeg of hij ‘Jonge sla’ wilde voorlezen. Het gezicht van de dichter vertoonde een kleine seconde een gekwelde uitdrukking. Minzaam, maar ook met nauwelijks verholen moedeloosheid, sprak hij vervolgens de woorden: ‘Ik heb ook nog andere gedichten geschreven, hoor.’

De enige keer dat ik Kopland in levenden lijve heb gezien was in het voorjaar van 2008 in ’s-Hertogenbosch, bij het poëziefestival Onbederflijk Vers. In de Stadsbibliotheek las Kopland voor uit eigen werk. Hij sloot af met een gedicht uit zijn bundel Tot het ons loslaat (1997). Ver weg was ineens de matheid van bij Groenteman. Met zichtbare emotie bracht hij het vers. Het was het gedicht ‘Abe Lenstra’:

We stonden bij Achilles, het regende en woei,
in een geur van sigaren, nat gras en natte mannen,

het gromde en stampvoette om ons heen,
voetbal was oorlog, toen al.

Vader, weet je nog hoe het even doodstil werd,
de bal kwam, hij kwam uit de grauwe lucht
en woei voor het doel,

niemand had gezien dat hij daar stond.

Weet je nog hoe hij toen even met zijn hoofd knikte,
bijna ootmoedig, bijna verlegen, bijna verontschuldigend.
We hadden verloren voor we het wisten. Abe.

Hoewel literatuur en voetbal meestal twee overzijden lijkten te zijn die elkaar vermijden, is Abe Lenstra soms de brug geweest die beide verbond, niet alleen bij Rutger Kopland. In 1952 liet de altijd ironische Godfried Bomans zijn Pa Pinkelman al een gesprekje vol voetbaljargon voeren met Abe Lenstra: ‘Hij nam Pinkelman terzijde en fluisterde “‘t Is allemaal heel aardig, maar weet je wel wat voor systeem we eigenlijk spelen?” “Stopperspil,” opperde Pa Pinkelman, “met teruggetrokken W-formatie.” “Precies”, zei Lenstra, “zwervende backs, voedende middenlinie en breed spel in de voorhoede.” “Productief”, mompelde Pa Pinkelman, “voor de woning met dat ding. Prik ‘m in de touwen.”’ En zo gaat het nog een volle bladzijde door. (De onsterfelijke Pa Pinkelman, 1952)

In De neus van Pinokkio (1990) van Kees ’t Hart wordt Lenstra in een goddelijk rijtje geplaatst: ‘Andere mensen hebben Jezus nodig. Of Abe Lenstra. Of Harry Mulisch.’ En in Meneer Beerta (1996), deel 1 van Voskuils Bureau, verhaalt conciërge De Bruin van zijn prestaties op het voetbalveld: ‘Evenzogoed hebben ze me onlangs in een veteranenwedstrijd nog voor Abe gescholden.’ Ook in de poëzie komen we Abe vaker tegen. In het gedicht ‘De andere wereld’ van J.B. Charles, uit de bundel Waarheen daarheen (1954), heeft het lyrisch ik gedroomd dat hij de plaatsvervanger van Abe Lenstra is:

Toen ik dacht dat ik wist wat doodgaan was
dacht ik voorbij de doodsangst ongepast:
wie moet doelpunten in het Nederlandse elftal
nu ik des nachts niet meer voor Abe Lenstra inval

Ook Willem Wilmink en Theun de Winter dichtten over Abe, net als ongetwijfeld nog een klein pantheon Friese literatoren. En er is natuurlijk Nico Scheepmaker, die in 1973 met Theo van den Boogaard de strip Abe, hot story van een voetballerina uitbracht en een theologisch Abe-gedicht schreef: ‘In de naam van de vader / Van de zoon / Van de Heilige Geest / Abe.’ Al in 1957 had Scheepmaker in zijn bundel De kip van Egypte de bekentenis gedaan dat kunstwerken bij hem niet de ontroering vermochten te veroorzaken die Abe wel teweegbracht:

Alleen als Abe Lenstra
zwijgend speelt
met tegenstanders en een
oerbesef, –

laat ik een traan
op ’t asfalt van de kunst

Want ik vind het mooi
ik kan er niets aan doen.

Veertig jaar later volgde dus Kopland met zijn hommage aan Abe. In een interview met Jacob Moerman uit 1998 heeft Kopland iets meer verteld over de autobiografische achtergrond van het gedicht: ‘Ik stond daar als kleine jongen met mijn vader naar een voetbalwedstrijd te kijken. Het gedicht had bij wijze van spreken ook kunnen gaan over een dikke snoek die mijn vader aan de haak had geslagen en plotseling weer in de diepte verdween. Bij dat Abe Lenstra-gedicht hoop ik vooral dat iets duidelijk wordt van wat tussen een vader en een zoon bestaat. Het gaat niet over de gebeurtenis zelf, maar over deernis met iemand die naast je staat.’ (Noordhollands Dagblad, 27 januari 1998)

Kunnen we wellicht achterhalen wanneer de in het gedicht aangehaalde wedstrijd Achilles-Heerenveen plaatsvond? In 1954 ging in Nederland de profcompetitie van start zonder Achilles, maar daarvoor speelde de Assense club decennialang een voorname rol in het ‘Noordelijk kampioenschap voetbal’. In 1938-1939 bijvoorbeeld werd Achilles kampioen. De Leeuwarder Courant van 19 september 1938 – digitaal raadpleegbaar via de applicatie ‘Historische Kranten’ van de KB – berichtte over de wedstrijd Achilles-Heerenveen (3-1): de kansen van Heerenveen gingen ‘door talmen en slecht richten verloren […] waarbij A. Lenstra eens hard tegen den paal schoot’.

In en na de oorlog was Heerenveen oppermachtig, met acht titels op rij. In april 1941 zette Lenstra Heerenveen op voorsprong in Assen: ‘Abe Lenstra, die ongetwijfeld de beste speler van het veld was, verschafte Heerenveen de leiding’. (Leeuwarder Courant, 28 april 1941) Kopland schreef in zijn gedicht: ‘voetbal was oorlog, toen al’. Het verslag van deze wedstrijd bevestigt dat deels: ‘Jammer was het, dat Bruinsma, die zich op een gegeven oogenblik niet kon beheerschen, wegens natrappen door scheidsrechter Smit moest worden weggezonden, hoewel de onderlinge verstandhouding overigens niets te wenschen liet.’

De oorlog bracht Kopland echter door in Bussum. In 1946 verhuisde het gezin naar Assen. We moeten de bewuste wedstrijd dus hoogstwaarschijnlijk na de oorlog situeren. De hoofdknik van Lenstra in het gedicht suggereert dat de Fries met een kopbal scoorde. Kopland publiceerde echter een voorversie van het gedicht in de bloemlezing Het Hogere Noorden. Poëzie uit Groningen (1997), waarin de regels ‘de bal kwam, hij kwam uit de grauwe lucht / en woei voor het doel’ nog luidden: ‘de bal kwam, kwam / door de grauwe lucht en woei / ergens neer voor het doel’. Het kan dus ook best een doelpunt vanaf de grond zijn geweest.

Was het misschien de wedstrijd Achilles-Heerenveen van 1 december 1946 (3-3)? 1946-1947 was een topseizoen voor Abe Lenstra, hij scoorde maar liefst 46 goals. Een daarvan was de 0-2 tegen Achilles, waarover de Leeuwarder Courant van 2 december 1946 schreef: ‘In de 12de minuut vangt Abe Lenstra den bal op van Wuyts en mooi doordringend brengt hij den stand op 0-2.’ Mooi doordringend, dat is al bijna poëzie. Het is december 1946, Kopland is dan twaalf jaar oud, nog net een ‘kleine jongen’. En ook al zal de match nog in een gelijkspel eindigen, 0-2 na 12 minuten, dat voelt inderdaad als ‘verloren voor we het wisten’.

Of het klopt weet ik niet, en dat hoef ik ook eigenlijk niet te weten. De poëtische waarheid is immers vaak mooier dan de historische. Ik stel me zo voor dat Abe zijn hoofdknikje dan ook pas ná het doelpunt bracht. Zoals Kopland in 2008 het applaus na zijn met zichtbare emotie gebrachte gedicht beantwoordde met een kort hoofdknikje. Bijna ootmoedig, bijna verlegen, bijna verontschuldigend.

Deze tekst verscheen eerder op www.textualscholarship.nl

zaterdag 6 oktober 2012

Zeven dagen lang (131)

30 september t/m 6 oktober

ZONDAG De Ajax Bode
90 Minutes neemt aan het eind van de uitzending altijd telefonisch contact op met De Telegraaf.
De journalist van dienst beweert stellig dat Lex Immers binnenkort geschorst zal gaan worden. De reden? Een groepje supporters heeft gisteravond in De Kuip 'Lexie gaat op jodenjacht' gezongen.
Schei toch uit, alsof Immers daarvoor geschorst kan worden. Die heeft dat ooit geroepen en is daar toen voor gestraft. Ze moeten die paar idioten die dat walgelijke liedje zingen aanpakken. Of vindt het huisorgaan van Ajax soms ook dat Frank de Boer geschorst moet worden vanwege het spandoek 'Frank is een Jood' in de Arena?

MAANDAG Citaat van de week
Hans II Kraay laat in Voetbal International de tweede goal van Graziano Pellè zien als zijn moment van het weekend. René van der Gijp vindt het natuurlijk weer drie keer niks.
Hansi dan: 'Als het een doelpunt van Barcelona was geweest, had je hem al vijf keer laten zien!'
Juist! Alle lof voor Kraay, eindelijk iemand die het eens hardop durft uit te spreken. Ik heb overigens niet de illusie dat het enig effect heeft, de rake opmerking van Kraay werd zoals gebruikelijk weer onschadelijk gemaakt door de boodschapper als een dorpsidioot weg te zetten.

DINSDAG Wie?
Ook de Belgen hebben de crisis op Curaçao ontdekt. Alleen heet Gerrit Schotte volgens Het Nieuwsblad Willem Schotte.
En de hoofdstad van het eiland is dan Gerritstad?

WOENSDAG Herfst, en de bomen vergelen
'Een stervend blad is levender dan geen.
Het is als half geronnen bloed aan 't stromen.'
(S. Vestdijk, 'October', Gestelsche liederen, 1949)

DONDERDAG Van was
Het regent een beetje en dus word je bij het instappen in de trein weer aan alle kanten geprikt door zwiepende paraplu's.

VRIJDAG Moi, Japin
Gezien: een affiche voor Maar buiten is het feest, de nieuwe roman van Arthur Japin. Met als slogan: 'Een roman over de moed om jezelf te tonen.' Bah.
Kan ook geen autobiografische roman zijn trouwens, want met zichzelf tonen heeft de ijdele Japin geen enkele moeite.

ZATERDAG Jolande Sap
Wat is het verschil tussen opstappen en aftreden?
Er is geen verschil tussen stappen en treden, het zijn synoniemen.
Er is een wereld van verschil tussen op en af.
Op is omhoog, opwaarts, af is omlaag, neerwaarts, afwaarts.
Iemand die opstapt maakt dus een beweging naar boven, iemand die aftreedt naar beneden.
Opstappen doet iemand die op zijn of haar positie zit, bijvoorbeeld op gelijke hoogte met zijn ondergeschikten, die dus beter nevengeschikten genoemd kunnen worden. Zijn of haar positie als 'meedere' is louter formeel.
Aftreden doet iemand die nadrukkelijk boven zijn mensen staat. Hij of zij komt door af te treden ergens vanaf, van een voetstuk bijvoorbeeld.
Jolande Sap is zeker niet afgetreden. Ze lag al op de grond. Maar ze is eigenlijk ook niet opgestapt, want ze had besloten dat nu juist niet te doen.
Conclusie: Jolande Sap is weggesmeten.

donderdag 4 oktober 2012

Zoggels top 100 Nederlandse cabaretiers: 40-31

Het weblog "Zoggel" presenteert zijn hoogst persoonlijke en dus hoogst eigengereide top 100 van Nederlandse cabaretiers. Speelgerechtigd zijn alleen grappenmakers en geinponems die heden ten dage hun humor of poging daartoe op de bühne of op de beeldbuis brengen of dat in de voorgoed voorbije levensdagen van ondergetekende hebben gedaan. Jammer maar helaas dus voor Eduard Jacobs, Alex de Haas, Wim Kan, Toon Hermans e tutti quanti. Vlamingen mochten meedoen als ze ook in Nederland bekend zijn, dat wil zeggen: als ik ze ken. Dat geldt overigens voor iedereen in de lijst: ken ik je niet, dan heb je pech. Maar ik ken er wel een boel, zo ben ik dan ook wel weer. Vandaag de nummers 40 t/m 31.

40. Najib Amhali
De hedendaagse publiekslieveling. Best vermakelijk hoor, maar het bijt niet, het schuurt niet, het is gezelligheidscabaret. Nederlanders vinden Amhali, Ruben Nicolai en Edwin Evers onze 'leukste landgenoten', zo bleek uit recent onderzoek. In één adem genoemd worden met die zijige zaadsmoel Nicolai en die door voorgeprogrammeerde meelachers omgeven zakkenvuller Evers, dat moet je als jezelf serieus nemend cabaretier niet willen.
39. Richard Groenendijk
Richard Groenendijk won vorige week de Poelifinario voor het meest indrukwekkende cabaretprogramma van het seizoen. In deze lijst is hij als 39ste geëindigd. Gefeliciteerd, Richard Groenendijk!
38. Peter Heerschop
Prachtige droogkloot. Uitstekend als sidekick van Jack bij Kopspijkers, uitmuntend met zijn Lieve Marianne op de radio. Jammer dat hij de laatste jaren een beetje in die enge Ik hou van Holland-kliek is beland.
37. Urbanus
Omdat ook de categorie slappe klets zijn iconen kent.
36. Jeroen van Koningsbrugge & Dennis van de Ven
Jammer dat hij de laatste jaren een beetje in die enge Ik hou van Holland-kliek is beland, maar Van Koningsbrugge mengt altijd een heerlijke scheut venijn door zijn opmerkingen. Met Van de Ven bovendien het brein achter het geniale Draadstaal. Fred en Ria, Sayid: typetjes voor de eeuwigheid. Neonletters is minder sterk, maar De Weerman is dan weer van Draadstaal-achtige allure.
35. Dorine Wiersma
Zeg Dorine Wiersma en je zegt de Heleen van Royen diss. Maar ze kan veel meer. Tevens hoogste vrouw in deze lijst, dat u het vast weet. Ik kan er ook niks aan doen, ik heb mijn best gedaan.
34. Mark van de Veerdonk
Uit de categorie dat zei mijn vrouw ook vannacht... Maar ook dát kan, in de juiste hoeveelheden toegediend, heel leuk zijn: 'Wie niet snel genoeg haar string laat zakken, zal weldra in twee helften kakken.'
33. Daniël Arends
Jonge hond, and Joko is his middle name. Kakkers? Arends weet er wel raad mee. En wat hij hier bij Matthijs op 4.44 zegt... dan lig ik in een scheur.
32. Kees Torn
'Kees is, hoe zei Nietzsche dat ook alweer, unzeitgemäß', zei Van Muiswinkel laatst, alsof hij het ter plekke verzon. Gelul, Kees Torn is een intelligente taalvirtuoos, een begenadigd liedjesschrijver, een aimabele dagdromer, en dat allemaal tegelijk. 'Ik heb hem bijna nooit zien optreden, want ik sta zelf elke avond in het theater', zei Van Muiswinkel ook nog. Juist.
31. Wim Daniëls
Virtuoze taalkundige, woelige spraakwaterval bij Spijkers met Koppen op zaterdagochtend. Sinds kort ook ontdekt door Jeroen & Paul. Met taalkundigen en humor lijkt het sowieso wel snor te zitten, want ook de Taalprof zag ik ooit een stampvolle Aula in Nijmegen doen trillen van het schuddebuiken.

maandag 1 oktober 2012

Lezen, lezen, lezen #30

Jim Dwyer & Kevin Flynn, 102 Minutes. The Untold Story of the Fight to Survive Inside the Twin Towers (2005), 323 blz. (****)
Dwyer en Flynn, journalisten van de New York Times, reconstrueren in dit filmische boek de waanzin in de Twin Towers vanaf het moment waarop het eerste vliegtuig de noordelijke toren in vliegt tot en met het instorten van de laatste van de twee torens, 102 minuten later. De auteurs hebben ervoor gekozen minutieus de handelingen van een aantal betrokkenen te beschrijven, alles op basis van geluidsopnames, ooggetuigenverslagen en gesprekken met overlevenden. De beslissingen die mensen namen op basis van informatie, intuïtie of welke reden dan ook hebben een dramatisch effect omdat je als lezer weet wat er staat te gebeuren. Bijvoorbeeld de terugkeer van de werknemers in de zuidelijke toren naar hun verdieping nadat duidelijk is geworden dat er alleen in de noordelijke toren brand is: je wéét dat er even later ook daar een vliegtuig dood en verderf gaat zaaien. Of het getreuzel, het beschaafd geduldig de trappen afdalen - of juist bestijgen door brandweermannen -, terwijl je wéét dat de torens dan al op instorten staan. Je wilt die mensen wel toeschreeuwen: schiet op! verdwijn! elke seconde telt!
In 102 Minutes wordt onwillekeurig benadrukt hoe groot de rol van het toeval is in zaken van leven en dood. Onduidelijkheid over de ernst van de situatie, mensen die plichts- en gezagstrouw zijn en daarmee levens redden door een extra inspanning te doen, of juist onbedoeld doden veroorzaken door anderen volgens het boekje te sommeren terug te gaan naar hun kantoor. Ook is er aandacht voor de funeste gevolgen van een jarenlange vete tussen politie en brandweer, waardoor beide korpsen niet met dezelfde communicatiesystemen werkten, en staat het boek vol morbide wetenswaardigheden: zo werd één agent gedood door een vallende man. Hoe indrukwekkend elke bladzijde zo ook is, een wat zakelijkere stijl had evenwel niet misstaan. Nu zijn alleen de historische en technische gedeelten puur beschrijvend, de verhalen van de mensen daarentegen zijn opgeschreven als betrof het een roman, inclusief semi-fictionele dialogen en stilistische strapatsen: cliffhangers, filmische scènes, terzijdes over mensen die net hun geliefde ten huwelijk hebben gevraagd - het is allemaal niet vrij van typisch Amerikaans melodrama en effectbejag. De auteurs hebben zich nu soms te veel laten meeslepen door de heroïek van mensen en de dramatiek van de gebeurtenissen. En dat terwijl louter een beschrijving had volstaan om de lezer te emotioneren. Zelf werd ik het meest getroffen door het verhaal van Ed Beyea en Abe Zelmanowitz. De verlamde Beyea kon in zijn rolstoel niet gemakkelijk geëvacueerd worden uit de north tower. Zijn vriend Zelmanowitz weigerde zichzelf in veiligheid te brengen, zelfs na fel aandringen van Beyea, en bleef trouw aan de zijde van zijn vriend. Beiden kwamen om toen de toren instortte. Of het verhaal van Raffaele Cava, een 80-jarige medewerker van een transportbedrijf op de 89ste verdieping van de north tower, die als een van de eersten in het gebouw was komen werken, en nu alle 89 verdiepingen per trap moest afdalen om er weer uit te geraken. Hij redt het, als een van de laatsten. Zo komen er 352 namen voorbij, employees, agenten, brandweerlieden, bezoekers, wier lotgevallen meer of minder uitgebreid worden beschreven; 126 van hen overleefden het niet. In totaal kwamen 2749 mensen om, ongeveer 12 000 wisten bijtijds weg te komen.
102 Minutes is een schitterend boekwerk, waaruit men enerzijds een indruk kan opdoen van de achtergronden die deze ramp zijn catastrofale proporties gaven - en dan niet niet de voorgeschiedenis van Al-Qaeda of zo, maar de 'fysieke' elementen, zoals de op efficiëntie gerichte constructie van de torens, de met de jaren steeds meer aan de laars gelapte veiligheidsprocedures, enzovoort - en waarin anderzijds een aantal voorheen anonieme doden een naam en een verhaal krijgen. Een krankzinnig, al te gruwelijk verhaal, als het allemaal niet zo verschrikkelijk waargebeurd is: 'One plane crash. Sixteen minutes later, another plane crash. Twenty-five minutes later, word of a third plane approaching - untrue, but certainly not outside the freshly staked borders of the plausible. Then, about thirty minutes after that, the first building falls. Twenty-nine minutes later, it was over. It was as if a car going ninety miles per hour were making a ninety-degree turn every few minutes. Each moment brought fresh demands, fresh hell.'

Een zondagmiddag met J.J. Voskuil. 27 meest academische reacties op Het Bureau (1998), 143 blz. & Arjan Peters (red.), Nog even een ommetje. Beschouwingen over Het Bureau van J.J. Voskuil (2000), 248 blz. (***)
Van 1 januari tot en met 13 augustus jongstleden las ik Het Bureau van J.J. Voskuil. Zeven delen, 5100 bladzijden en geen moment saai. Een grootse en subliem geschreven roman over een tobber die dertig jaar lang op een wetenschappelijk instituut doorbrengt, intens tragisch in de beschrijving van de sleur, de zinloze anonieme levens en het verglijden van de tijd, onweerstaanbaar grappig in de tekening van de karakters en de weergave van de onmogelijkheid van sociaal verkeer. In de grootste Nederlandse roman van de 20ste eeuw, De avonden, beschrijft hoofdpersoon Frits van Egters zijn kantoorbaan als volgt: 'Ik neem kaarten uit een bak. Als ik die er uit genomen heb, dan zet ik ze er weer in.' Het Bureau is een ruim vijfduizend pagina's dikke uitwerking van deze zin. Deze great Dutch novel verscheen tussen 1996 en 2000 en schijnt indertijd een ware hype te zijn geweest, niet alleen onder het reguliere leespubliek maar ook onder academici en andere intellectuelen, die niet alleen in sommige personages de werkelijke personen herkenden maar in de typering van het Bureau ook een zedenschets van hun eigen werkkring lazen. Iedere lezer hoopt stiekem dat er op zijn werk ook een collega is die een manuscript in de la heeft liggen waarin het wel en wee van de werkvloer wordt beschreven, zo las ik ergens. Een waar woord.
Boekhandel Roelants in Nijmegen nodigde Voskuil in 1998 uit voor een ontmoeting met lezers en liet 27 academici van de KUN een stukje schrijven over Het Bureau. De bijdragen van Wam de Moor, Harry Bekkering en Anton van Hooff bijvoorbeeld zijn prachtige persoonlijke stukken waarin de auteurs de roman op speelse wijze vanuit hun eigen achtergrond aan een bespiegeling onderwerpen. Overigens staan er niet alleen maar onverdeeld bewonderende teksten in het boekje. Zo haakte Liesbeth Eugelink naar eigen zeggen af uit ergernis over het gebrek aan zelfreflectie van de auteur. Dat ben ik dan niet met haar eens, Voskuil portretteert inderdaad genadeloos zijn oud-collega's, maar het hardst is hij voor zichzelf. De literaire ontmoeting in Nijmegen vond plaats toen er pas drie of vier delen van de zeven verschenen waren, wat sommige contribuanten tot merkwaardige stukjes heeft geïnspireerd. Zo beschrijft Marinel Gerritsen - Engelien Jansen in Het Bureau - alvast haar belangrijkste momenten met Voskuil in de nog te beschrijven jaren, die de lezer dus in de volgende delen van de roman mag verwachten terug te lezen. Een andere academicus beschrijft zelfs vol vuur zijn enige ontmoeting met Voskuil en kan bijna niet wachten tot hij die terug zal lezen in deel 6. De ijdelheid spat er vanaf.
Criticus Arjan Peters redigeerde in 2000 een boek met wat langere beschouwingen over Het Bureau. De elf schrijvers die een bijdrage leverden hebben elk een eigen invalshoek gekozen. Peters' eigen bijdrage is de meest curieuze, om met understatement te spreken, want hij heeft simpelweg de recensies die hij schreef na de verschijning van weer een deel achter elkaar geplaatst, met als resultaat een knip-en-plak tekst met slecht weggewerkte naden. Paul van Tongeren vergelijkt Het Bureau met Prousts Op zoek naar de verloren tijd en heeft daarbij heel veel woorden nodig om het essentiële verschil tussen beide werken te benoemen: waar Proust probeert te tijd te laten stollen door één klein moment extreem gedetailleerd te beschrijven, daar laat Voskuil door zijn uitgepuurde beschrijving van een jarenlang voortmodderend ambtenarenbestaan juist de genadeloze maalstroom van de tijd zien. Een kortere versie stond overigens al in Een zondagmiddag met J.J. Voskuil. Weer een publicatie erbij. Zeer boeiend zijn de teksten van Wim van den Berg en Jan Fontijn, respectievelijk een aandachtige close-reading van de passages waarin het scherpe waarnemingsvermogen van Maarten Koning voor zijn omgeving tot uiting komt en een openhartige open brief aan de auteur. De leukste bijdrage is van Carola Kloos, die op even hilarische als scherpzinnige wijze op inconsequenties en vooral onzinnigheden in de denkwereld van Maarten en Nicolien wijst, met name met betrekking tot het begrip 'solidariteit'. Beide bundels bevatten aldus een aantal lezenswaardige artikelen waarin een poging wordt ondernomen de impact van deze roman te verklaren. Toch las ik de interessantste duiding elders. J.D.F. van Halsema meent dat er van de eindeloze herhaling van taferelen 'troost' uit gaat: 'Het Bureau [is] een typisch boek van na 1989. Het is de documentatie van het heersende gevoel in onze samenleving dat alle grote verhalen zijn stukgelopen, en dat het enige dat overblijft de kleine individuele geschiedenis is. [...] Het is een boek van troost voor het geseculariseerde publiek van nu.'

Sebastian Haffner - Kanttekeningen bij Hitler (2002 [1978]), 236 blz. (*****)
Over Adolf Hitler zijn bibliotheken volgeschreven. De vandaag de dag toonaangevende biografie staat op naam van Ian Kershaw. Diens tweevuistendikke werk vergt echter aardig wat tijd en inspanning van de lezer. Veel korter is de everseller van de Duitse journalist Sebastian Haffner: Anmerkungen zu Hitler, voor het eerst verschenen in 1978. Slechts 200 pagina's heeft Haffner nodig. Het Historisch Nieuwsblad plaatste dit werk in zijn top 20 van boeken over de Tweede Wereldoorlog die iedereen gelezen moet hebben. De kernachtigheid en trefzekerheid die Kanttekeningen bij Hitler kenmerken springen al meteen aan het begin in het oog. Waar de meeste biografieën beginnen met een ellenlange beschrijving van de vader en de moeder en de groot- en andere voorouders van het subject, daar handelt Haffner het allemaal in drie regels af: 'De vader van Adolf Hitler had het ver geschopt. De buitenechtelijke zoon van een dienstmeid wist een belangrijke positie in de ambtenarij te verwerven en was bij zijn dood een gezien en geacht man.' Bam, die staat, de aandacht kan meteen naar Adolf verschoven worden. Wat deze biografie vooral zo aantrekkelijk maakt is de open, eerlijke blik op Hitler. Ons beeld van de man is voor eeuwig gekleurd door de oorlog, door de holocaust, maar Hitler had ook een voorgeschiedenis: die van succesvol politicus. Zoals een andere Hitler-biograaf, Joachim Fest, al stelde: als Hitler in 1938 plotseling gestorven zou zijn, dan zou hij als een van de grootste staatsmannen die ooit geleefd hebben de geschiedenisboeken in zijn gegaan.
Haffner heeft zijn boek opgedeeld in zeven secties: na een korte levensbeschrijving komen achtereenvolgens Hitlers 'prestaties', 'successen', 'vergissingen', 'fouten', 'misdrijven' en 'verraad' aan bod. Door deze opdeling maakt Haffner de 'kennis van nu' onschadelijk en kunnen Hitlers daden bijna autonoom belicht worden, zonder de denkfout 'om alles wat Hitler heeft gedaan in zijn geheel als fout te bestempelen, alleen maar omdat Hitler het heeft gedaan'. Dit helpt om Hitlers populariteit te verklaren. Hij had in 1928 slechts 2,5 procent van de bevolking achter zich. De economische crisis dreef 40 procent in zijn armen, maar de volgende 50 procent die ná 1933 aanhanger van Hitler werd, werd dit puur op basis van zijn prestaties: herroeping van 'Versailles', bezetting van het Rijnland, herstel nationalistische trots, herbewapening en natuurlijk het eerste Wirtschaftswunder. Zijn successen behaalde Hitler tot 1941, daarna leidden talloze vergissingen en fouten zijn ondergang in. Zijn grootste fout was dat zijn virulente antisemitisme feitelijk zijn politieke machtsstreven in de weg stond. Zoals Frits Boterman het in zijn lezenswaardige nawoord samenvat: Hitler had zich 'enerzijds als politicus ten doel gesteld om de Duitse heerschappij over geheel Europa te vestigen, anderzijds wilde hij als Programmatiker de joden uit de samenleving verwijderen, ofwel uitroeien. [...] Zijn grootste fout was echter om deze twee doeleinden tegelijkertijd na te streven.' De grote misdrijven - massamoord op de zieken, de zigeuners, de Poolse intelligentsia, de Russen en de joden - schrijft Haffner geheel en al op het conto van Hitler persoonlijk. Het 'verraad' van Hitler is volgens Haffner de vernietiging van het Duitse volk dat hij voorstond toen hij ondervond dat het niet het superieur zegevierende volk bleek te zijn waar hij op had ingezet.
Kanttekeningen bij Hitler is een helder, intelligent en soms zelfs spannend boek. Praktisch iedere zin bevat nieuwe, boeiende informatie. Haffner schrijft persoonlijk en stoutmoedig en schrikt niet terug voor een boude bewering meer of minder. Bovendien strooit hij met beeldende vergelijkingen, bijvoorbeeld om de desillusie van de Duitsers in de laatste oorlogsweken te schetsen: 'Het was de Duitsers in deze weken vergaan als een vrouw wier minnaar zich plotseling als haar moordenaar ontpopt en die schreeuwend haar buren te hulp roept tegen de man met wie zij zich heeft ingelaten.' Adolf Hitler zal altijd een enigma blijven, maar deze Kanttekeningen vormen een aanbevelenswaardige inleiding in het fenomeen.